Soms vraag ik me wel eens af, ‘waarom doe ik dit?’. Het zijn dan vooral de koude winterochtenden waarop ik mijn tenen van m’n lichaam vries, een sneeuwsnor draag en 15 minuten doe om mezelf 5 meter vooruit te verplaatsen, terwijl ik de sneeuwschuivers werk bespaar.
Elke dag om half 5 je bed uit om kranten te bezorgen is niet altijd een pretje. Helemaal niet als je weer eens een nacht niet hebt kunnen slapen, en vervolgens een hele dag school volgt. Zelfs een flinke hoeveelheid cafeïne kan dan niet meer van hulp zijn.
Voor het geld, is vaak een argument. En dat is zeer zeker geen slecht argument. Voor het uurtje arbeid die je per dag levert, krijg je een niet gering bedrag voor terug. De rest van de dag ben je ook ‘vrij’. Als je die uren natuurlijk niet opvult met de nachtrust, die je de afgelopen paar uur gemist hebt, inhalen.
Maar er is ook een ander argument waarom ik het Brabants Dagblad bezorg. In tegenstelling tot de koude winters, zijn vooral de lente- en zomerochtend een waar genot om in te lopen. Vogels die je kierewiet maken met hun gezang, struiken die je weg belemmeren door hun spontane gigantische groei, de zon die in je gezicht schijnt zodat je niet meer ziet waar je heen fietst en de vele insecten die tijdens de ronde je keel in vliegen.
Misschien nog wel het meest belangrijk van alles vind ik, dat ik mensen ermee help. Mensen zijn mij dankbaar dat ik, speciaal voor hun 5 minuten weer, sportuitslagen en overlijdensadvertenties per dag, vroeg uit m’n bed kom. Een vrolijke goedemorgen van de meneer van nummer 45 die nog met een chagrijnig gezicht de deur uit kwam om naar zijn werk te gaan, een praatje met de mevrouw van nummer 20 die haar hond van een grasveldje laat genieten en, niet te vergeten, de ronde met Kerstmis, waarbij je meer complimentjes in een uur hoort dan het aantal letters die staan op de voorpagina.
Af en toe hoor je ook wel eens iets onverwachts. De meneer van nummer 69 die je uitnodigt om een bakje koffie te komen drinken (die je helaas af moet slaan, omdat er nog 73 kranten bezorgd moeten worden), of een 6 jarig meisje die vanaf de andere kant van de deur roept: ‘dankuwel postbode!’, terwijl je eigenlijk een half uur te laat bent. Met een glimlach begin ik mijn dag, zelfs tijdens koude winterochtenden.